De dertiende: onverwachts afzien

Januari. Eigenlijk moet ik januari en februari zeggen, want dit zijn de laatste twee maanden die door de Romeinen aan de kalender zijn toegevoegd. Best gek eigenlijk. Vierden ze toen nieuwjaarsdag dan op 1 maart? Waarschijnlijk wel. Ze zagen de winter namelijk als maandloze periode. In Nederland zouden ze in plaats van maandloze winters beter kunnen spreken over winterloze maanden. Diezelfde Romeinen vonden ook het ‘lustrum’ uit, nu ook wel beter bekend als een periode van vijf jaar. Precies diezelfde periode kom ik hier aan de Weissensee met veel plezier terug. Ieder jaar in andere weers- en ijsomstandigheden. Soms dooi, soms berekoud. Maar wat je ervoor terugkrijgt zijn de warme herinneringen.

Voordat ik afgelopen zondag vertrok, ben ik zaterdag eerst naar Thialf in Heerenveen geweest. Een paar weken geleden werd ik namelijk uitgenodigd door de redactie van schaatsen.nl om een dag mee te lopen bij het NK Allround & Sprint. Zij zijn onderdeel van de KNSB en verzorgen de content die gepubliceerd wordt in de media omtrent de schaatssport. Het was een supergave dag om schaatswedstrijden op een heel andere manier te beleven, zoals het meekijken bij de interviews in de mixed zone kort na de wedstrijd, waar onder andere Kjeld Nuis en Antoinette de Jong hun reacties gaven op hun gereden races. Normaal zie je ze alleen maar op televisie, en nu maakte je het van dichtbij mee. Echt tof, om met zo’n enthousiaste en gedreven groep mee te hebben mogen kijken in de keuken van de sportjournalistiek.

Rond half elf in de avond was ik weer thuis, en in de hoek van de slaapkamer lag nog een lege koffer te wachten. Die moest namelijk nog ingepakt worden. Één voordeel van het op laatste moment inpakken van je koffer is dat de tijd tussen de koffer dichtdoen en het vertrek dan korter is, en daardoor hoef je veel minder lang na te denken of je alles wel bij je hebt. Wat een logica weer. Maar zo is het maar net. Gister tijdens de toertocht kwam ik er opeens achter dat ik toch iets belangrijks vergeten was, namelijk een poncho en paraplu. Een zwembroek was misschien ook niet verkeerd geweest. De dertiende werd weer een zware, en dat zag ik eerlijk gezegd tot aan het ontbijt van dinsdagochtend niet aankomen.

Toen om 4:45 de wekker ging, heb ik de kleren aangetrokken om vervolgens naar beneden te gaan voor het ontbijt. Daar hoorde ik opeens aan de ontbijttafel dat het die nacht niet had gevroren, en overdag +5 graden zal gaan worden. Ondanks dat ik ontzettend vast had geslapen -wat op zich al uniek is daags voor een tocht- was ik ineens klaarwakker. Mijn gedachten gingen gelijk terug naar 2018 en de tweede toertocht. Toen was het sneeuwijs en dooi; geen goede combinatie. Maar toch bleef ik er wel vrij ontspannen onder, want ook dit had natuurlijk weer een hele hoop voordelen, zoals de kleine kans dat je hele koude handen en voeten zou krijgen. En daarnaast hangt er veel meer zuurstof in de lucht bij zulk soort weersomstandigheden. Positief blijven denken, dat begint al bij het ontbijt.

In de bus onderweg naar het ijs, deed de chauffeur er nog een schepje bovenop. Ik weet niet beter of dat hij pendelt tussen de pensions richting de tent tijdens de toertochten, dus ik ken hem wel een beetje. Bij het eerstvolgende pension stapte er een groep in, die voor de eerste keer meededen aan de toertocht. De chauffeur vertelde met een lachend gezicht dat het ging sneeuwen in de loop van de ochtend. Waarschijnlijk verklaarde hij ons allemaal in de bus natuurlijk weer voor gek, om voor ons plezier een paar honderd kilometer te gaan schaatsen. Ik kon er wel om lachen. Gelukkig had hij zijn voorspelling niet goed. In plaats van sneeuw kregen we namelijk in de loop van de ochtend van tijd tot tijd regen, en ook de wind begon steeds harder te waaien. Zo blijkt maar weer dat de beste voorspellers de schaatsers zelf zijn, want ik denk dat er velen waren die het weerbericht ‘s ochtends checkten en opmerkten dat het niet gevroren had, de bui al zagen hangen.

Bij de start lagen er al op grote delen van het parcours plassen water op het ijs. Je moest dus oppassen dat je niet viel, want dat zou betekenen dat je de rest van de dag verder moest met een nat pak. In het begin ging het nog wel lekker, en tot zestig kilometer zat ik rond het schema van m’n persoonlijk record (08:25:25). Daarna verslechterde de weersomstandigheden en het beste was er bij mij ook wel af. Waar ik in het begin nog wel redelijk aan kon sluiten bij groepjes, was dat daarna al snel afgelopen. Ik kreeg geen lekker ritme te pakken, want de dooi maakte het ijs erg zwaar. Korte prikslagen, waarbij je vaak in een scheur trapte die je door het water op de baan niet zag. Nadeel was, dat je het water steeds met de ijzers in de schoen schepte, en dus werden de voeten ook nog eens drijfnat. Ergens genoot ik wel van het afzien, want soms tegen beter weten in, ga je altijd uit dat je het gaat halen. En daarnaast het besef dat je niet alleen op de baan aan het ploeteren bent, maakt veel goed. Zelf wordt je aangemoedigd door mede-schaatsers, alsook dat je dat andersom bij anderen doet. Beide dingen motiveren je echt enorm. Ook de aanmoedigingen vanaf de kant, en met name van de Krupop-groep, geeft altijd veel moraal. Uiteindelijk kwam ik binnen net na 16:00 uur, in een tijd van 9:05:37. Het was weer gelukt.

Van de dertien tochten, belandt deze tocht van dinsdag zeker in de top drie van zwaarste die ik hier op de Weissensee heb gereden. Het biertje smaakte daarentegen wel erg lekker. Het was trouwens niet moeilijk om daarin keus te maken, want gezien de (zomerse) temperaturen en de locatie werd het uiteindelijk een Weissen. Vrijdag ga ik toertocht niet rijden, want dan ben ik van plan om te gaan schaatsen op het grote meer, die niet vaak helemaal bevroren is. Helaas is het ijs onder de brug niet stevig genoeg om het kleine en het grote meer te verbinden. Vandaar dat de toertocht niet over het grote meer gaat. Maar als je op het grote meer kunt, dan moet je daarvan genieten.

Iedereen bedankt voor de felicitaties en reacties!

Roel

 

Eén reactie

Plaats een reactie